Een gezamenlijk en ook persoonlijk doel van de stage was, inzicht krijgen in het vrije school onderwijs. Dat is zeker gelukt. Ik heb een goed beeld kunnen scheppen wat een vrije school is. Natuurlijk heb ik alleen het Karel de Grote College meegemaakt, maar de basisprincipes zijn mij wel duidelijk geworden. Ook nadat ik het boek ‘De vrije school. De pedagogie van Rudolf Steiner in woord en beeld van Carlgren’ heb gelezen. Daarin staat de visie en gang van zaken beschreven over het vrije school onderwijs in het algemeen.
Ik had het er bij de PPO- presentatie wel over gehad dat de vrije school jaren bestaan van klas 1 t/m 12. Maar hoe dat nou precies zat was me niet duidelijk. Ook zulke praktische dingen zijn nu vanzelfsprekend geworden door de stage. Nu weet ik dat klas 7 gelijk is aan de 1e klas van de reguliere middelbare school. Ook het woord hoofdonderwijs is gewoon nu een bekend begrip bij mij geworden.
Tijdens de lessen zelf merkte ik niet heel erg dat de lessen ‘anders’ zijn dan in het reguliere onderwijs, wat ikzelf ook gevolgd heb. Er staat gewoon een docent in de klas die informatie probeert door te geven aan leerlingen die netjes achter hun tafel zitten.
Bij het hoofdonderwijs merk je wel dat ze bijv. geen gebruik maken van boeken en dat ze zelf een periodeschrift maken. Ook merk je dat ze veel kunstzinnige vakken hebben en dat die een grote rol spelen. Zoals dat ze veel voorstellingen hebben en elke viering aangrijpen op een manier waarin kunstdisciplines een rol spelen. Ook bij bepaalde vakken maken ze tekeningen of ruimtelijke werken, wat je niet bij het reguliere onderwijs zou zien. Zoals bij wiskunde, daar maken ze geometrische vormen. Bij aardrijkskunde maken ze landkaarten.
Aangezien ikzelf kunstvakken erg interessant en leuk vind, vind ik de vele aandacht die kunstvakken krijgen op de vrije school een verrijking voor de leerlingen. Alleen al doordat ze niet continu bezig zijn met het theoretische, maar dat ook kunnen verwerken in een meer praktisch ding. Ook daarbij de connectie van kunst maken en de gehele persoonlijke inzet ervan (zoals beschreven bij: vakken op de vrije school, kunstvakken).
Bij de vergaderingen heb ik erg gemerkt dat het een vrije school is. Hoe de docenten een vergadering behandelen is erg persoonlijk en ze gaan diep op een stof in.
Als ik bijv. kijk naar een leerlingenvergadering, dan bespreken de docenten een rugzakleerling van een positieve kant. Natuurlijk is er een probleem en die proberen ze ook op te lossen. Maar niet alleen de negatieve kant komt naar voren, maar ook de positieve. Daardoor merk je echt dat de docenten respectvol zijn naar de leerlingen toe en de leerlingen echt behandelen als mensen. Er wordt echt gekeken naar een mens, en niet naar een leerling die zich niet gedraagt in de klas en daardoor slechte cijfers haalt. Ook omdat ze zich niet alleen in de leerling van nu verdiepen, maar ook in het kind van vroeger en heel zijn geschiedenis. De docenten zetten zich in om een leerling te willen helpen en begrijpen.
Bij de karakterisering merk je ook goed dat de vrije school veel persoonlijker betrokken is bij zijn leerlingen. Er wordt zoveel aandacht besteed aan zo’n karakterisering, zeker als je nagaat hoeveel tijd het opslokt. De docenten hebben het daarvoor over en gaan zo met alle karakteriseringen om. Er wordt veel gezegd dat leerlingen van een vrije school meer respect hebben voor hun docenten, maar daar heb ik niet altijd zoveel van gemerkt. Op elke school heb je er verschillen in en zo ook op een vrije school. Maar ik snap wel dat leerlingen veel respect kunnen hebben voor hun docenten. Ook al uiten niet alle leerlingen dat, ik denk wel dat iedere leerling dat heeft. Zeker als ze weten wat er zich allemaal achter de schermen afspeelt dan alleen maar lesgeven.
De docenten van een vrije school maken zeer veel uren. Op het KGC hebben ze elke donderdag en vaak ook nog een andere dag in de week vergaderingen. Dat is echt veel als je nagaat dat ze ook nog les moeten geven, lessen moeten ontwerpen, werken moeten nakijken enz. Door die vele taken denk ik wel dat je gedisciplineerde docenten krijgt, die echt voor hun vak gaan. Maar toch moet er ook voor opgepast worden. Een docent moet niet overspannen worden en moet ook door het vele werk niet dingen af gaan raffelen.
Naar mijn idee weten niet alle leerlingen wat de vrije school inhoudt. Misschien is het beter als ze wel weten wat het inhoudt. Zoals bij euritmie, daar merk je dat veel leerlingen niet weten waarom ze het krijgen. Het ligt natuurlijk ook verschillend per docent, maar een leerling hoort wel te weten waarom ze dat doen. Zeker bij een vak zoals euritmie, het is ingewikkeld, maak het daarom helder. Om eerlijk te zijn komt de vrije school ‘zweverig’ over. Maar ik merk ook bij mezelf, als je er je goed in verdiept kom je erachter wat de kern is. Die blijkt niet zo zweverig te zijn als dat het lijkt. Het gaat vooral om het ontdekken en het ontwikkelen tot mens, tot een echt mens die levenslust en interesse heeft in alles en iedereen om zich heen. Ik snap dat een puber dit misschien niet aan wil horen. Maar als een leerling daarover vragen heeft, moet dat zeker beantwoord kunnen worden. Zeker in de puberteit komen de vragen op over ‘wie ben ik’.
Je merkt aan de leerlingen in de hogere klassen van de vrije school dat ze zich goed bewust zijn van wie ze zijn en wat ze willen. Dit heb ik duidelijk naar voren zien komen in de eindpresentaties van klas 12. Het verbaasde mij echt hoe goed de leerlingen wisten waar ze het over hadden. Niet alleen over hun onderwerp, maar ook over zichzelf. Ook hoe ze daar stonden op het podium, duidelijk spreken en zelfverzekerd ondanks de spanning. De vrije school geeft leerlingen meer mee dan alleen theoretische informatie. Ze laten leerlingen ontdekken wie ze zijn. Waarschijnlijk lukt dat niet bij iedereen, maar hopelijk wel bij velen. Ik zeg niet dat dit niet bij het regulier onderwijs voorkomt, maar ik heb gezien dat het op het Karel de Grote College bij een aantal leerlingen wel het geval was.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten