vrijdag 25 februari 2011

Evaluatie vrije school onderwijs Karel de Grote College

Een gezamenlijk en ook persoonlijk doel van de stage was, inzicht krijgen in het vrije school onderwijs. Dat is zeker gelukt. Ik heb een goed beeld kunnen scheppen wat een vrije school is. Natuurlijk heb ik alleen het Karel de Grote College meegemaakt, maar de basisprincipes zijn mij wel duidelijk geworden. Ook nadat ik het boek ‘De vrije school. De pedagogie van Rudolf Steiner in woord en beeld van Carlgren’ heb gelezen. Daarin staat de visie en gang van zaken beschreven over het vrije school onderwijs in het algemeen.

Ik had het er bij de PPO- presentatie wel over gehad dat de vrije school jaren bestaan van klas 1 t/m 12. Maar hoe dat nou precies zat was me niet duidelijk. Ook zulke praktische dingen zijn nu vanzelfsprekend geworden door de stage. Nu weet ik dat klas 7 gelijk is aan de 1e klas van de reguliere middelbare school. Ook het woord hoofdonderwijs is gewoon nu een bekend begrip bij mij geworden.

Tijdens de lessen zelf merkte ik niet heel erg dat de lessen ‘anders’ zijn dan in het reguliere onderwijs, wat ikzelf ook gevolgd heb. Er staat gewoon een docent in de klas die informatie probeert door te geven aan leerlingen die netjes achter hun tafel zitten.
Bij het hoofdonderwijs merk je wel dat ze bijv. geen gebruik maken van boeken en dat ze zelf een periodeschrift maken. Ook merk je dat ze veel kunstzinnige vakken hebben en dat die een grote rol spelen. Zoals dat ze veel voorstellingen hebben en elke viering aangrijpen op een manier waarin kunstdisciplines een rol spelen. Ook bij bepaalde vakken maken ze tekeningen of ruimtelijke werken, wat je niet bij het reguliere onderwijs zou zien. Zoals bij wiskunde, daar maken ze geometrische vormen. Bij aardrijkskunde maken ze landkaarten.
Aangezien ikzelf kunstvakken erg interessant en leuk vind, vind ik de vele aandacht die kunstvakken krijgen op de vrije school een verrijking voor de leerlingen. Alleen al doordat ze niet continu bezig zijn met het theoretische, maar dat ook kunnen verwerken in een meer praktisch ding. Ook daarbij de connectie van kunst maken en de gehele persoonlijke inzet ervan (zoals beschreven bij: vakken op de vrije school, kunstvakken).

Bij de vergaderingen heb ik erg gemerkt dat het een vrije school is. Hoe de docenten een vergadering behandelen is erg persoonlijk en ze gaan diep op een stof in.
Als ik bijv. kijk naar een leerlingenvergadering, dan bespreken de docenten een rugzakleerling van een positieve kant. Natuurlijk is er een probleem en die proberen ze ook op te lossen. Maar niet alleen de negatieve kant komt naar voren, maar ook de positieve. Daardoor merk je echt dat de docenten respectvol zijn naar de leerlingen toe en de leerlingen echt behandelen als mensen. Er wordt echt gekeken naar een mens, en niet naar een leerling die zich niet gedraagt in de klas en daardoor slechte cijfers haalt. Ook omdat ze zich niet alleen in de leerling van nu verdiepen, maar ook in het kind van vroeger en heel zijn geschiedenis. De docenten zetten zich in om een leerling te willen helpen en begrijpen.
Bij de karakterisering merk je ook goed dat de vrije school veel persoonlijker betrokken is bij zijn leerlingen. Er wordt zoveel aandacht besteed aan zo’n karakterisering, zeker als je nagaat hoeveel tijd het opslokt. De docenten hebben het daarvoor over en gaan zo met alle karakteriseringen om. Er wordt veel gezegd dat leerlingen van een vrije school meer respect hebben voor hun docenten, maar daar heb ik niet altijd zoveel van gemerkt. Op elke school heb je er verschillen in en zo ook op een vrije school. Maar ik snap wel dat leerlingen veel respect kunnen hebben voor hun docenten. Ook al uiten niet alle leerlingen dat, ik denk wel dat iedere leerling dat heeft. Zeker als ze weten wat er zich allemaal achter de schermen afspeelt dan alleen maar lesgeven.
De docenten van een vrije school maken zeer veel uren. Op het KGC hebben ze elke donderdag en vaak ook nog een andere dag in de week vergaderingen. Dat is echt veel als je nagaat dat ze ook nog les moeten geven, lessen moeten ontwerpen, werken moeten nakijken enz. Door die vele taken denk ik wel dat je gedisciplineerde docenten krijgt, die echt voor hun vak gaan. Maar toch moet er ook voor opgepast worden. Een docent moet niet overspannen worden en moet ook door het vele werk niet dingen af gaan raffelen.

Naar mijn idee weten niet alle leerlingen wat de vrije school inhoudt. Misschien is het beter als ze wel weten wat het inhoudt. Zoals bij euritmie, daar merk je dat veel leerlingen niet weten waarom ze het krijgen. Het ligt natuurlijk ook verschillend per docent, maar een leerling hoort wel te weten waarom ze dat doen. Zeker bij een vak zoals euritmie, het is ingewikkeld, maak het daarom helder. Om eerlijk te zijn komt de vrije school ‘zweverig’ over. Maar ik merk ook bij mezelf, als je er je goed in verdiept kom je erachter wat de kern is. Die blijkt niet zo zweverig te zijn als dat het lijkt. Het gaat vooral om het ontdekken en het ontwikkelen tot mens, tot een echt mens die levenslust en interesse heeft in alles en iedereen om zich heen. Ik snap dat een puber dit misschien niet aan wil horen. Maar als een leerling daarover vragen heeft, moet dat zeker beantwoord kunnen worden. Zeker in de puberteit komen de vragen op over ‘wie ben ik’.
Je merkt aan de leerlingen in de hogere klassen van de vrije school dat ze zich goed bewust zijn van wie ze zijn en wat ze willen. Dit heb ik duidelijk naar voren zien komen in de eindpresentaties van klas 12. Het verbaasde mij echt hoe goed de leerlingen wisten waar ze het over hadden. Niet alleen over hun onderwerp, maar ook over zichzelf. Ook hoe ze daar stonden op het podium, duidelijk spreken en zelfverzekerd ondanks de spanning. De vrije school geeft leerlingen meer mee dan alleen theoretische informatie. Ze laten leerlingen ontdekken wie ze zijn. Waarschijnlijk lukt dat niet bij iedereen, maar hopelijk wel bij velen. Ik zeg niet dat dit niet bij het regulier onderwijs voorkomt, maar ik heb gezien dat het op het Karel de Grote College bij een aantal leerlingen wel het geval was.

donderdag 10 februari 2011

Stage Karel de Grote College Nijmegen

Inleiding
Samen met Larisa heb ik stage gelopen op het Karel de Grote College in Nijmegen. Het is een middelbare vrije school met zo’n 625 leerlingen, verdeeld over 26 klassen.
Ik wilde graag een ander soort onderwijs ondervinden tijdens de stage. Bij PPO had ik samen met een aantal klasgenoten een presentatie gehouden over de vrije school. Toen kwam ik er al een beetje achter hoe dat onderwijs in elkaar zat. Maar, toen we stage gingen lopen, kreeg ik de kans om het ook zelf te ondervinden in de praktijk. Die kans wilde ik dus niet laten liggen en zodoende heb ik 9 weken lang, 2 dagen in de week op het KGC stage gelopen.
De niveaus die het Karel de Grote College heeft zijn:
Praktische stroom (De praktische stroom is voor leerlingen die een VMBO(g/t)-advies hebben en/of ook een LWOO-advies. Dit onderwijs is erg praktische gericht), VMBO, HAVO en VWO.

We wilden in deze stage een goed beeld krijgen over hoe de vrije school in elkaar zit, maar ook gewoon het lesgeven opzich. Hoe sta ik voor de klas, hoe breng ik iets over, hoe bedenk ik een opdracht enz. We hebben bij lessen meegeholpen, maar ook bepaalde lessen helemaal overgenomen. Zowel bij al een vast staande les, als een zelf bedachte les.


Evaluatie stage ervaring
Stageplan
De stof eigen maken is redelijk gelukt. Maar ik had ook geen lange vertelstof die ik moest uitleggen. Het was hoogstens opdrachten uitleggen of een les evalueren met de leerlingen. Maar ook daarbij moet ik natuurlijk wel dingen onthouden om te vertellen. Ik kwam alsnog niet altijd even goed uit mijn woorden, maar naar mijn idee ging het al wel beter dan hoe het wel eens gegaan is.
Het reflecteren gebeurde wel. Met mezelf, met Larisa of met een stagebegeleidster. Maar daaruit vind ik het wel lastig om kort mijn gehele stage te kunnen formuleren. Daarom is het handig dat ik dit aan de hand van mijn stageplan kan doen. En in het logboek heb ik ook dingen gezet.

Tijdens het lesgeven heb ik niet heel erg gelet op mijn expressie. Wel heb ik geprobeerd om een soort van variatie in mijn les aan te brengen. Zoals bij de textielles waarbij we aan de rubberen sieraden gingen werken. De les ervoor was de opdracht uitgelegd, maar door uitval gingen we een aantal lessen later verder met de opdracht. Toen ging ik samen met de leerlingen weer bepaalde technieken oprakelen die ze konden gebruiken en schreef die op het bord. Eigenlijk had ik nog nooit het bord zo effectief gebruikt (wat misschien ook wel aan mijn handschrift op het bord te lezen was). Aan het einde ging ik met de leerlingen bespreken wat ze gemaakt hadden, want ze hadden proefjes gemaakt. Daarbij haalde ik leerlingen voor de klas om aan hun klasgenoten te laten zien wat ze gemaakt hadden en daarbij moesten ze ook vertellen hoe. Ik vond het zelf een leuke manier om zo bepaalde technieken te laten zien. Het was niet echt reflecteren op de les zelf, maar een soort van op de techniek. Bij de competenties in het stageplan had ik gezet: bevordert communicatie door bijv. te luisteren, samen te vatten en door te vragen. Dat is met deze manier van communicatie wel gelukt. Ik vroeg de leerlingen hoe ze iets gemaakt hadden. Soms vroeg ik door en zo nu en dan herhaalde of vatte ik het samen wat de leerling verteld had. Het is goed voor leerlingen om dingen twee keer op twee verschillende manieren te horen, zodat ze het beter onthouden.

Larisa en ik hebben samen lessen gemaakt. We mochten bij textiel een lessenserie geven, waar we heel vrij in waren van wat we mochten geven. Daarbij hadden wij de rubberen sieraden maken bedacht. Wat erg leuk was en ook deels aansloot bij het gemaakte CPE bij didactiek, kunst van afval. Helaas waren er tussendoor veel lessen uitgevallen, waardoor we zelf de laatste les niet hebben kunnen geven. Gelukkig heeft Gerda Fransman, de docent textiel, de les opgepakt en afgemaakt. Het is leuk om zelf een opdracht te ontwerpen en dat die dan ook echt uitgevoerd wordt. Ik vond het daarbij wel fijn dat we het met zijn tweeën konden maken. Samen kom je toch op meer ideeën en kan je elkaar goed aanvullen. Het is handig om dat op die manier te oefenen, zodat je het later ook in je eentje kan.
Voor tekenen hadden we ook een opdracht ontworpen. Helaas is het door miscommunicatie niet doorgegaan om zelf die les te geven. Toen moesten we een bestaande opdracht, die we een uur van tevoren hadden gekregen, geven aan een 10e klas. Het is jammer dat als je druk bent geweest een opdracht te ontwerpen, het niet gebruikt kan worden. Maar het is niet verkeerd om op die manier te oefenen met lessen bedenken.
Wij mochten textiellessen overnemen van een praktische stroom klas 7. Al jaren maken alle klassen bij textiel een kussen, dus dachten wij origineel te zijn door ze een sjaal te laten maken. Helaas viel dat niet bij iedereen in de smaak, doordat sommigen dachten dat ze een kussen gingen maken waar ze zich erg op verheugd hadden. Uiteindelijk moesten ze uitgaan van een sjaal, maar mochten er op het laatst ook een kussen van maken door de sjaal dubbel te vouwen. Die opdracht viel best tegen om te geven. Ook omdat ikzelf het jammer vond dat de leerlingen niet erg enthousiast waren en dat aan hun werkhouding te merken was.
Ook was het nog eens zo dat we zelf geen tijd hadden gehad om een sjaal te maken, waardoor de techniekkennis nogal summier was. Aangezien we ook patchwork (een waarbij lapjes katoenen stof van verschillende kleur en grootte aan elkaar worden genaaid) hadden gedaan bij andere textiellessen, waarbij de leerlingen een kussen gingen maken, dachten wij wel te weten hoe het werkte.
Helaas bleek een sjaal toch net iets anders te zijn, waardoor we tegen best wat dingen aanliepen. Sowieso hadden we eigenlijk geen kennis van textiel. Gelukkig kon de docent ons een handje helpen. Maar hierdoor merk je wel dat het goed is dat we zelf bepaalde technieken leren op ArtEZ, want die heb je dus hard nodig in het lesgeven.
Larisa had een leuke kleine extra opdracht bedacht wanneer er leerlingen al klaar waren met hun tas en kussen, een logo ontwerpen. Ook daar was niet iedere leerling over te spreken, omdat ze normaal klaar zijn als ze dat af hebben. Vaak mogen ze dan bijv. huiswerk maken. Je merkt aan de leerlingen dat zulke dingen een gewoonte zijn geworden, waardoor ze niet echt openstaan voor andere dingen/extra opdrachten. Zo zie je dat het niet altijd oké is om alle jaren bepaalde opdrachten te herhalen. Een beetje variatie is zeker niet verkeerd.

Soms vind ik het lastig om leerlingen op bepaalde dingen te wijzen. Ik had niet altijd het idee dat leerlingen naar mij luisterde omdat ik stagiaire was. Daardoor vond ik het niet altijd gemakkelijk hoe ik erop moest reageren. Dat komt denk ik ook omdat ik niet altijd de lessen totaal zelf heb kunnen gegeven, zodat ik me denk ik niet vrij genoeg voelde. Het is ook dat ik de leerlingen niet goed kende, wat ook een soort remming geeft. Al met al vond ik het soms lastig wat ik ermee aan moest als leerlingen niet echt naar mij ‘luisterden’. Naar mijn idee leer je zulke dingen ook pas echt wanneer je veel mee uren en dagen meedraait met een klas.

AlgemeenIn het begin hebben we veel geobserveerd en hier en daar een beetje meegeholpen. Later speelden we een grotere rol in het les geven en gingen we ook zelf lessen overnemen. Misschien kwam dit een beetje laat opgang, waardoor we bijv. onze les van de rubberen sieraden niet zelf hebben kunnen afronden. Al met al heb ik genoeg lessen kunnen meedraaien en geven om al weer meer ervaring op te hebben gedaan. Zeker als ik vergelijk dat ik in mijn vorige stage nog 2 volledige lessen heb kunnen geven, heeft dit mij al veel meer het ‘docentgevoel’ gegeven. Dus het echt zelf voor de klas staan en de leerlingen iets bijbrengen en zij mij. Want ik ben ook erachter gekomen dat je goed in moet spelen op/om moet gaan met alle verschillende persoonlijkheden van leerlingen. En dat is zeker niet altijd gemakkelijk. Zeker als je in je eentje als docent voor de klas staat. Daarom is het fijn om te weten dat er nog meerdere stages komen, om langzaam gevormd te worden tot die ene docent die voor een eigen klas staat.